De dodenherdenking verliep dit jaar in een gespannen sfeer, door de oorlog in Gaza en Oekraïne en ook de toegenomen polarisatie. Toen ik de beelden zag van de halflege dam vloeiden verleden en heden voor mij samen. Hoe ga je om met spanningen, polarisatie en met toenemende onvrede? Dat was de vraag voor de mensen toen en ook voor ons nu. Burgemeester Halsema had haar woorden zorgvuldig gekozen en bracht een sfeer van verbinding. De grootouders en hun kleinkinderen gaven indrukwekkende getuigenissen die respect opriepen voor hen en voor allen die hun leven ingezet hebben. ‘Gelukkig’, dacht ik, ‘dat verdienen ze’.
Als ik de berichten over de kabinetsformatie volg, bekruipt me het gevoel hoe we in hemelsnaam verder kunnen in dit land. Hoe kunnen we verder als degene die namens de kamer een krans legt zelf onverdraagzame meningen de wereld in slingerde? Weliswaar verwoordde hij daarmee wat er onder mensen leeft, maar toch.
Deze dagen liepen we een stuk van het Pieterpad in Limburg. Het was prachtig in de uitbundig ontluikende natuur, met frisgroene blaadjes, bloemen die uit de aarde springen, zoemende insecten, en kwetterende vogels. Je struikelt er over de ‘vrouwkes die over ons waken’ (de Mariabeeldjes in de nok van huizen) en de vele wegkruizen, uitdrukking van de nog altijd levendige spiritualiteit van de bewoners. Ik vond het mooi dat ze met de kruizen aangeven dat het lijden en oorlog bij het leven horen, ook al denken wij als naoorlogse generaties dat we nu voorgoed recht hebben op een goed leven in vrede. Misschien komt daar een deel van de onvrede vandaan, maar dat terzijde.
Heel bijzonder vond ik dat in deze tijd na pasen er op vele kruisen een bloemenkrans hangt, vaak met gele bloemen of linten. Vanouds verwijzen die naar pasen, het feest van het nieuwe begin. Het deed me wat dat de mensen die ook dit jaar opgehangen hebben. Als een herinnering dat elk lijden of elke situatie hoe uitzichtloos misschien ook kansen biedt voor een nieuw begin. Hoop op een samenleving waar mensen die vertellen over hun lijden en hun verzet respect krijgen, hoop op zorgvuldig onderling gesprek waarin we, ook jij en ik, elkaars zorg én hoop beter gaan begrijpen. Dan kan het niet anders dan dat er een politieke weg gevonden wordt om in vrede met elkaar samen te leven, toch?