Op bezoek bij onze studerende dochter in Istanbul begeven we ons in het drukke stadsleven met de chaotische verkeersstromen, de haastige voetgangers, de vele winkeltjes met verleidelijk opgestapelde groenten, koekjes en olijven en de vele straatverkopers. Istanbul is al eeuwen een dynamisch ontmoetingspunt tussen oost en west, Europa en Azië. De spectaculaire grootte van de stad die meer bewoners heeft dan heel Nederland, maakt het onmogelijk te bevatten hoeveel werelden deze metropool in zich bergt.

Aan de hand van onze dochter begeven we ons soepeltjes van de ene wereld in de andere. We  bezoeken een eeuwenoud paleis met ongelofelijke schatten en wandelen even later door de steile straatjes van een naburige wijk vol waslijnen waar een groep armoedige jongetjes achter een bal aanholt. We bezoeken een filosofiecollege op de mooie campus en wonen een gezellig concert bij van een studenten-bandje dat met haar Turkse en Griekse muziek scheidslijnen overbrugt. We slenteren over de beroemde Galatabrug en genieten van het ‘gouden uur’ als de zon zakt en het water, de bootjes, de vissers en de bebouwing op de oevers in een gouden licht zet.

Overal zie je grote spandoeken van president Erdogan, of ‘mister E’, zoals de mensen hier zeggen, want zijn naam uitspreken kan je verdacht maken. Toch zie je met de naderende verkiezingen ook posters van de verenigde oppositiepartijen. Verschillende mensen vertellen ons vurig te hopen op een overwinning van de oppositie, wat vooral hun verlangen naar meer vrijheid weerspiegelt. Met ons als westerlingen praten maakt hun dag goed, want reizen is voor de Turken door de dure visaprocedures een vrijwel onmogelijke zaak.

We vragen ons regelmatig af waarom zoveel mensen hier en elders op zo’n kluit gaan wonen. Het geeft dynamiek en uit de ontmoetingen tussen al die mensen en werelden wordt veel goeds geboren. Maar het chaotische verkeer, de botsingen tussen mensen en de armoede waarin velen moeten zien te overleven, eisen hun tol. Als ik terug in Maarssen langs de Vecht naar het stadje Utrecht fiets, prijs ik me gelukkig met het vele groen en onze rustige, geordende samenleving.

Toch neem ik vooral de herinnering mee aan de grootse cultuur die ontstond in al deze dynamiek tussen oost en west. Ik vond die bijvoorbeeld in het voormalige Derwisj-klooster, gewijd aan de grote mysticus Rumi uit de 13e eeuw. Toen zijn volgelingen in Istanbul zijn woorden aanhaalden ‘Kom en luister wie je ook bent en wat je ook tot nog toe gezocht hebt’, sloegen ze zo aan dat binnen de kortste keren er 15 Derwisj-heiligdommen waren. De woorden doen ons postmodern aan. ‘Luister naar de muziek, kijk naar de ronddraaiende dansers en voel in jezelf de liefde opbloeien’.  Ik eindig mijn blog voor jullie met enkele regels van Rumi die je laten nadenken over je oorsprong als mens, als een reminder dat er veel wijsheid en liefde te vinden is bij vele zoekers en zieners de eeuwen door.

Een man trok een rietstengel uit zijn bedding,

boorde er gaten in en noemde het een mens.

Het werk van een vakman.

Sinds die tijd zingt het riet in zoete tonen

zijn klagend lied van scheiding,

zonder stil te staan bij het vakmanschap

dat hem zijn leven schonk als fluit.